Monumentale woonboerderij

Vorig projectVolgend project

1. Van oorsprong 17de eeuwse boerderij van 1 bouwlaag met schilddak en tuitgeveltje, gelegen op een perceel, met een 19de eeuwse langsdeelschuur met karschop en een rond bijgebouwtje uit de jaren dertig van de twintigste eeuw. Op het perceel staan drie monumentale leilinden en op de oostelijke perceelsgrens vijf monumentale populieren.

De oost-west georiënteerde huidige boerderij is gelegen op een groot perceel met de oostelijke kopse gevel georiënteerd op de Heihoekstraat. Het perceel is toegankelijk via een onverharde weg vanaf deze Heihoekstraat. De boerderij heeft een rechthoekige plattegrond met een driebeukige opzet met een onderverdeling in woon- en stalruimte.
De van oorsprong 17de eeuwse T-boerderij – waarvan de kern behouden is gebleven – heeft een bewogen geschiedenis achter zich waardoor het uiterlijk meermalen is gewijzigd.
Waarschijnlijk wordt na opgelopen schade, vanwege hier gelegerde troepen vanwege de Spaanse successieoorlog, het gebouw rond 1710 hersteld en uitgebreid. Onder andere wordt de huidige oostelijke gevel met staldeur opgetrokken. In 1946 wordt een aanvang genomen met het vernieuwen van de gevels vanwege opgelopen schade door de nabije inslag van een V1-bom in1944 en wordt o.a. de IJsselstenen westelijke voorgevel vernieuwd. Hierbij werd de muurplaat met het gesneden jaartal 1710 verwijderd die herinnerde aan de voorgaande bewogen periode.

oostgevel
De oostgevel van de boerderij is in verschillende fasen – in de 18de – en – 20ste eeuw – tot stand gekomen. Het 18de eeuwse werk omvat de centrale staldeur met links e rechts ervan metselwerk. De staldeur is opgebouwd uit twee eiken stijlen, ieder met een aan de bovenzijde Lodewijk XIV profilering. De stijlen zijn gepend en getoogd in een doorlopende eiken muurplaat. Toegevoegde 19de eeuwse gehengen en moeren maken dat er meerder malen onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd aan de staldeuren.
Rechts van de staldeur bevindt zich een hergebruikt 18de eeuwse staldeurtje in 20ste eeuws metselwerk. Links van de staldeur bevindt zich een 20ste eeuws betonnen zes-ruits stalraampje en een staldeurtje, beiden afgedekt door een halfsteens segmentboogje.

zuidgevel
De zuidgevel is rond 1970 geheel vernieuwd. Er bevinden zich zes betonnen zes-ruits stalramen, een wc-raam en een venster met draairaam er in.

westgevel
De westgevel is grotendeel in 1946 vernieuwd en rond 1970. Het metselwerk van 1946 is opgetrokken in kettingverband en omvat een kelderlicht met diefijzers, twee vensters en een deur met bovenlicht. Rechts baast de deur is het metselwerk en het venster met twee bovenlichten rond 1970 vernieuwd.

noordgevel
De noordgevel heeft een in 1946 vernieuwde tuitgevel uitgevoerd in metselwerk in kettingverband. Centraal in de gevel bevindt zich een smal draaivenster, en op de zolderverdieping twee vierkante raampjes. In de topgevel bevinden zich twee hergebruikte
S-ankers

2. Achterhuis
In het achterhuis, de voormalige stalruimte, is aan de binnenzijde van de buitenmuur een binnenwand met een kleine spouw van 3 cm gemetseld. De binnenwand, van metselsteen porizo 10 cm breed, is om de twee metsellagen en 60 cm in lengte verankerd aan de bestaande buitenmuur om deze zo meer stevigheid van de buitenmuur te creëren daar deze op veel plaatsen meerdere centimeters uit het lood staat. Met name de waardevolle achtergevel met 17de eeuwse details staat 12 cm uit het lood en is met de komst van de binnenwand gestabiliseerd. Na advies van een constructeur is de achtergevel aan de buitenzijde onder maaiveld aangestort met gewapend beton. Er is om alle aanwezige stalramen en staldeuren heen gemetseld om later zonlicht in het achterhuis te kunnen toelaten.
Om een koudebrug te voorkomen is dampkerende folie DPC toegepast. In de spouw zijn om elke 50 cm stekeinden M12 ingemetseld en verankerd om muurplaat aan te bevestigen. Laatste metsellaag van buitenmuur noordzijde is hersteld (zie foto).
De dubbele staldeur opgebouwd uit twee eiken stijlen met Lodewijk XIV profilering alsmede de doorlopende eiken muurplaat zijn ongewijzigd gebleven.

3. Gang
De gang wordt afgedekt door een door een enkelvoudige 18de eeuwse balklaag, evenwijdig aan de lengterichting van de gang. In het verlengde van de gang, richting de stalruimte, bevindt zich een kleine halruimte met een enkelvoudige 18de eeuwse balklaag en een vroeg19de eeuwse deur.

4. ‘goeie kamer’
Rechts naast de gang bevindt zich een ruimte, ook wel ‘goeie kamer’ met een 20ste eeuwse hoekschouw met een 18de eeuwse enkelvoudige balklaag. Deze ruimte zal worden gebruikt als badkamer (toilet, douche, badmeubel en ligbad).

5. kelder
De fraaie overwelfde uitgevoerd met een dubbele kruisgraatgewelf en vloer van rode 19de eeuwse plavuizen is in redelijk goede staat. De ingegraven Keulse pot als schrobpot dient aangesmeerd te worden. Het 19de eeuwse entreedeurtje met schuifslot is in goede staat.
Op diverse plaatsen op de wanden en plafond is in de kelder het pleisterwerk losgekomen, de losse stukken dienen verwijderd te worden en opnieuw aangestuct te worden, vervolgens witten.

6. opkamer
Vanuit de keuken is met een houten trapje de opkamer bereikbaar. Met de oude Estriken tegelvloer (25 x 25) zal de opkamer opnieuw worden herbetegeld. In de westgevel bevindt zich een zesruitig schuifvenster en aan de noordgevel een smal hoog draaivenster. Beide kozijnen alsook de vensters dienen vervangen te worden. Profilering zie tekening, houtkeuze Noors grenen of Oregon Pine.

7. bijkeuken
In het verlengde van de ‘goeie kamer’ bevindt zich een spoelkeukentje met toilet dat in verbinding staat met de stalruimte. In de nieuwe situatie blijft deze ruimte bijkeuken met toilet. In de bijkeuken zal een gootsteen worden opgenomen en voorzien van aansluitingen voor wasmachine, wasdroger en vriezer. Het 18de eeuwse deurtje blijft bestaand.

8. slietenzolder
Het eiken ankerbalkgebint in de woonruimte wordt in de stalruimte doorgezet en is hier uitgevoerd met drie ankerbalkgebinten met een oorspronkelijk driebeukige opzet met de langsdeel gesitueerd in de centrale beuk. Op de ankerbalken bevindt zich een slietenzolderingen van ronde sparren en oude heipalen afgedekt met oud plaatwerk, volledig aangetast door houtworm. De slietenzoldering zal terugkomen in de vorm van eiken balklaag (afm. 100 x 150 mm) als verdiepingsvloer binnen de gebintstijlen van het achterhuis. Hierop worden eiken vloerdelen (22 x 180 mm, veer en groef) geschroefd.

9. schoorsteen
De in ijsselsteen opgetrokken schouw met boezem is afgewerkt met een 19de-
eeuwse kroonlijst met bordenlijst en is in goede staat, echter de bovenst 90 cm van de schoorsteen, het gedeelte dat boven de nok uitsteekt zal met de bestaande ijsselsteentjes opnieuw worden opgemetseld.
In de linker kastruimte van de schouw bevindt zich een rondboog diagonaal betegeld met 17de
eeuwse figuratieve en witte tegels. Acht stuks van de figuratieve tegeltjes met schilpadmotief ontbreken, deze dienen aangevuld te worden.
Onder de schouw wordt een gasgestookt fornuis gemonteerd met afvoer van de wasem op de schoorsteen aangesloten.

10. gebintconstructie voorhuis / balklaag voorhuis
De samengestelde 17de eeuwse balklaag heeft drie balkvlakken en is opgebouwd uit een ankerbalkgebint zonder korbelen, een moerbalk en kinderbinten met duivejagers.
De ankerbalk is met doorgestoken pen met twee wiggen in de gebintstijlen bevestigd. De stijlen zijn met getoogde pen en opgelegde lip en met windschoren verbonden met de wormplaten. De linker gebintstijl van het ankerbalkgebint is opgenomen in de dikte van de in ijsselsteen opgetrokken muur (45 cm dik!) tussen de keuken- en opkamer. Rechts naast de keuken bevindt zich een gang waarvan de tussenwand ook is opgetrokken in ijsselsteen. De doorlopende ankerbalk is in de muur opgelegd met een klos. De rechter stijl is afgezaagd vanwege het verstenen van de tweede gangwand. De aanwezige gebintstijlen, ankerbalken, korbelen, moerbalken en kinderbinten zijn aangetast door de eikenboktor, maar kunnen na curatieve behandeling van het aangetaste houtwerk en preventieve behandeling van het overige houtwerk bestaand blijven.

11. gebintwerk achterhuis (stalgedeelte)
De gebintconstructie van het stalgedeelte van de boerderij bestaat uit 6 gebintstijlen (nrs. 1 t/m 6) en 3 ankerbalken (nrs. 9, 10 en 11).
Elke ankerbalk is met de gebintstijl geschoord met een korbeel (gebintbalkschoor).
Doorgestoken pen met eiken wiggen verbinden de ankerbalken met de gebintstijlen.
Op de gehele lengte van de gebintconstructie (tot en met het voorhuis) ligt op beide zijden een wormplaat, nrs. 12 en 13 (gepend met toognagels). De wormplaten zijn met behulp van spreibanden geschoord. Elke schoor en korbeel is getoogd met eiken toognagels.
Gebintstijlen nrs. 1 t/m 3 zijn geplaatst op betonnen voeten.

Gebintstijl nr. 3 en nr. 4 hebben windschoren terwijl gebintstijl nr. 5 tegen de schouwwand, en gedeeltelijk ingemetseld, slechts 1 korbeel heeft vanwege de entree van de gang naar het voorhuis.
Gebintstijl nr. 4 is geplaatst op een muurtje (1.20 hoog) van de varkensstal.

Gebintstijl nr. 6 wordt aan de onderzijde aangelengd met eiken hout van de dezelfde afmeting als bestaand.

Ankerbalk nr. 11 wordt tegen de gebintstijl nr. 5 versterkt vanwege het benutten van de vertakking van het worteleind van de boom, de ankerbalk wordt opnieuw in het gebintstijl getrokken en opnieuw bevestigd middels eiken wiggen.

De gebintstijlen 1 t/m 4 worden aan de onderzijde aangelengd met eiken hout van de zelfde afmeting als bestaand.

12. sporenparen
De oorspronkelijke gezaagde eiken sporenparen zijn bewaard gebleven, de eiken sporen met voldoende lengte zullen worden hergeplaatst na nummering. De ontbrekende eiken sporen zullen worden aangevuld met nieuwe eiken sporen van dezelfde afmetingen als de bestaande sporen. Op de sporen delen zal een dakbeschot worden getimmerd van vuren g-en-g delen (afm. 22 x 180 mm).

De oorspronkelijke eiken sporenparen van het voorhuis zijn in redelijke staat en blijven bestaand.

13. hanebalken
Van de gekoppelde sporenparen van het voorhuis zijn de hanenbalken gespijkerd en in goede staat, deze blijven bestaand. De hanenbalken in het stalgedeelte worden vervangen door eiken hanebalken van dezelfde afmeting als de bestaande hanebalken. (afm.100 x 100 mm).

14. schilddak
Het huidige schilddak met schoorsteen is gedekt met riet en betonnen nokvorsten en heeft bij het stalgedeelte in het noordelijk dakvlak een voet van opnieuw verbeterd Hollandse dakpannen (6 rijen). Het zuidelijk dakvlak van stal- en woongedeelte heeft een dakvoet van moderne dakpannen (6 rijen). Het dak zal worden opgebouwd uit gedeeltelijk oude eiken sporen paren en gedeeltelijk nieuwe eiken sporen paren, afgetimmerd met vuren g-en-g delen (22 x 180 mm), een dampremmende folie en rieten dakbedekking. De voet wordt opnieuw bedekt met 6 rijen oude Verbeterd Hollandse dakpannen kleur blauw.

15. eerste verdiepingsvloer
De bestaande balklaag met houten vloerdelen op de verdiepingsvloer heeft door aantasting van de houtwormkever en verwering in draagkracht verloren. Om de oude balklaag met houten vloerdelen te behouden zal op de bestaande balklaag een extra balklaag worden aangebracht (balkjes 50 x 100 mm) welke direct met de oude balklaag wordt verlijmd en geschroefd. Hierdoor wordt de bestaande balklaag vergroot en de overkappende sterkte vergroot. Tussen de balklaag wordt steenwol aangebracht en als afwerklaag eikenvloerdelen (geschroefd).