Renovatie Bergoss kantoor

Vorig projectVolgend project

Bouwhistorische verkenning

Omschrijving

Het kantoorgebouw ia als bijzondere uitdrukking van zowel een sociaal-economische als een typologische ontwikkeling van algemeen cultuurhistorisch belang. Het kantoorgebouw heeft bijzonder architectuurhistorisch belang vanwege het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek in met name baksteen, natuursteen hout en tegels. Het kantoorgebouw is van algemeen belang vanwege de hoogwaardige architectonische kwaliteit van de samenstellende onderdelen. Het kantoorgebouw is van algemeen belang vanwege de architectonische en typologische zeldzaamheid.

Bouwgeschiedenis  

Stedenbouwkundige ontstaansgeschiedenis 

Het kantoorgebouw en portierswoning van de voormalige BergOss fabriek zijn gelegen in de bebouwde kom van Oss, ten zuidoosten van het centrum en ten noorden van het station. De panden bevinden zich aan de noordoostelijke zijde van de Bram van den Berghstraat. Deze straat, oorspronkelijk ‘Spoorstraat’ geheten, vormt een verbinding van de Oostwal naar de Spoorlijn.

De oorsprong van de BergOss fabriek gaat terug naar 1856. In dat jaar dienden Daniel van den Bergh en zijn neef Isaac van der Wielen bij de gemeente Oss een verzoek in voor het oprichten van een wattenfabriek. In datzelfde jaar werd hier toestemming voor verleend. Het begon als een kleine fabriek in een woonhuis aan de Molenstraat te Oss. Opgehaalde lampen werden hier tot fijn pluis gemalen. Deze zogenaamde ‘grauwe watten’ werden gebruikt om doorgestikte dekens, stoelzittingen en kleding mee te vullen.

In 1864 vertrok Isaac van der Wielen naar Den Haag. Daniel van den Bergh zette het bedrijf alleen voort. Twee jaar later overleed hij waarna zijn zoon Jacob van den Bergh de zaak samen met zijn twee broers Hijman en Simon over nam. Nadat Simon vanaf 1872 verder ging in een margarinefabriek brachten broers Jacob en Hijman de wattenfabriek tot verdere bloei. Omdat de fabriek meer ruimte nodig had werd grond aangekocht aan de Walstraat in Oss. Hier werd een nieuwe wattenfabriek en een woonhuis gebouwd. In 1880 moderniseerde de fabriek door de komst van de eerste stoommachine. Vanaf dat jaar krijgt de wattenfabriek de naam ‘Gebroeders v/d Bergh’.

Uitbreiding van het bedrijf vindt plaats in 1888. In dat jaar wordt het bedrijf verplaatst naar een woning op de hoek van de Klaphekkenstraat en de Goudmijnstraat. Er werden nu niet meer alleen watten geproduceerd, maar ook kapok. Kapok werd gebruik voor de vulling van bedden, kussens en matrassen. Hiermee behaalden de gebroeders Van den Bergh grote faam; de fabriek kon daarmee snel groeien.

In 1906 werd de fabriek vergroot ten behoeve van de productie van watten, bestemd voor dekens, kleermakers en verpakkingen. Ook verband en bijouteriewatten werden nu geproduceerd. In 1911 werd er nog een wattenfabriek gebouwd, ditmaal voor de fabricage van melkfilterwatten. In 1912 en 1915 werd er meer terrein aangekocht en werd de fabriek verder uitgebreid.

Een nieuw omslagpunt deed zich voor in 1916. In dat haar werd een weverij opgericht. Hier hield men zich bezig met het spinnen, weven en verven van moquette (een fluweelachtige meubelstof). Dit werd later uitgebreid met de fabricage van karpetten, smyrna-kleden, tafelkleden, divan, kapstokkleden en verschillende meubelbekledingsstoffen. Niet alleen de fabricage van de stoffen vond in Oss plaats, maar ook het vervaardigen van de machines en het ontwerpen van de dessins. In 1917 werd een eigen elektrische centrale gebouwd.

In 1919 werd een nieuwe kapokfabriek gebouwd. De Gebroeders van den Bergh gingen zich naast watten en kleden nu ook bezig houden met de fabricage van tapijten. Enkele functies hiervoor werden ondergebracht in dit nieuwe kantoorgebouw.

Bouwgeschiedenis

In 1919 werd het nieuwe kantoorgebouw van de Spoorstraat gebouwd. Door de groei van het bedrijf was een groot kantoorgebouw met een monsterzaal noodzakelijk. De representatieve directiekamers onderstrepen de voorspoed en de betekenis van het bedrijf.

Het kantoorgebouw werd ontworpen door de bekende Nijmeegse architect Oscar Leeuw. Leeuw had al meerdere gebouwen (productiegebouwen en woonhuizen) voor de familie Van den Bergh ontworpen. Aan de linkerzijde van het kantoorgebouw werd een kleine dienstwoning/portierswoning gerealiseerd.

Het ontwerp heeft een rijke, zorgvuldige gedetailleerde en door oriëntaalse motieven geïnspireerde architectuur. Dit sloot aan bij de productie van het bedrijf. Sinds 1916 werden hier namelijk ook karpetten en meubelstoffen, vaak met oosterse dessins, geproduceerd. Voor de decoratieve elementen in zijn ontwerp schakelde Oscar Leeuw vaak zijn broer Henri jr. in. Na diens dood in 1920 werd de beeldend kunstenaar Huid Luns hiervoor ingeschakeld. Oscar Leeuw combineerde vaak met moderne ontwerpprincipes en constructieve aspecten met historische motieven.

In het kantoorgebouw en de portierswoning zijn duidelijk invloeden van het zakelijk expressionisme terug te vinden. Zo kreeg het gebouw een heldere massaopbouw met compartimentering van de bouwdelen en functies. De infrastructuur binnen het complex is doelmatig opgezet. Het gebouw heeft tevens een heldere gevelindeling.

Er zijn echter nog veel historische elementen in het gebouw terug te vinden. Zo is er nog een hoge natuurstenen plint toegepast en heeft het gebouw een pilasterstelling met kapitelen en is er een zware klassieke goot op klossen aangebracht. De ingangspartij bestaat ui klassieke hoekzuilen. De voorgevel van het kantoor doet denken aan een rijke stadswoning uit de periode van het Hollands classicisme. De vensters van de portierswoning verwijzen eveneens naar het Hollands classicisme. De vensterindeling verwijst naar de middeleeuwse kruisvensters door de toepassing van bovenlichten, bestaande uit kleine raampjes en bij de onderste vensters traditionele luiken.

De rijke uitstraling van de voorgevel werd ook doorgevoerd in het interieur. Ook hier werd de combinatie van moderne stijlen (zoals artdeco) gecombineerd met historische vormen, bijvoorbeeld in de kantoorzaal. De beide directiekamers werden in een rijk Hollandse renaissance stijl uitgevoerd. De monsterzaal was daar in een meer oriëntaalse stijl uitgevoerd. Na ontmanteling bleek de hal oorspronkelijk een tegelvloer te hebben gehad.

Verbouwing ca. 1925 (voor 1931)

Ongeveer in 1925 werd het kantoorgebouw vergroot met een eenlaags aanbouw tegen de oostelijke zijvleugel. Het voorste deel van de ze aanbouw werd in dezelfde stijl als het kantoorgebouw uitgevoerd. Via deze aanbouw was tevens de naastgelegen directeurswoning bereikbaar.

Rond 1926 is de dienstwoning vergroot met een serre aan de voorzijde. Tevens is er in het linkerdeel een venster op de verdieping aangebracht, gelijk aan die van het rechterbouwdeel. De dienstwoning kreeg hierdoor op de begane grond een extra kamer en op de verdieping kon een badkamer worden gerealiseerd.

Nieuwe monsterzaal in 1939

Rond 1939 werd het centrale bouwdeel verhoogd, boven de oude kantoorzaal werd een nieuwe monsterzaal gebouwd. Deze sloot aan de noordzijde aan op de kap van de oude monsterzaal in de achterbouw. De verhoging is overigens anders uitgevoerd dan op de uit die tijd bewaarde bouwtekeningen staat afgebeeld.

Om de bovenliggende monsterzaal te ondersteunen waren extra stalen I-balken nodig. Deze werden tegen het bestaande plafond van de kantoorzaal aangebracht. Waarschijnlijk is gelijktijdig me de balken een nieuw plafond gerealiseerd. Omdat dit plafond lager zat dan het oorspronkelijke plafond vielen de sierbogen en vensters deels achter het nieuwe plafond. Deze werden daarom verwijderd. Op de plek van de vensters kwamen nieuwe smalle vensters.

Verbouwing ca 1960

De vensters van de nieuwe monsterzaal op de verdieping van de centraal bouw werden vervangen door de huidige brede vensters met 8-ruits ramen. Deze werden wat lager geplaatst dan de oude kleine vensters. In 1961 werd het gebouw aan de achterzijde uitgebreid. De vroegere achteringang met aansluitend achtergeveltje van een spreekkamer kwamen hierbij te vervallen. Op deze plaats werd een moderne entree gerealiseerd.

Verbouwing ca. 1970-1975

Tussen 1970-1975 is het interieur van het kantoorgebouw gemoderniseerd. De vroegere kantoorzaal verloor alle oorspronkelijke interieurelementen en decoratieve afwerkingen. De portierswoning is in 1972 ingrijpend gewijzigd. Het dak is verhoogd; beide bouwdelen zijn met elkaar verbonden doordat de entree naar voren is gebracht en de gevel van de verdieping is doorgetrokken; de balustrade van de serre is gewijzigd; de vensters zijn gewijzigd.

Bouwhistorische beschrijving

Stedenbouwkundige situatie

Zowel het kantoorgebouw als de naastgelegen portierswoning volgt niet de rooilijn van de Bram van den Berghstraat. Het gebouwencomplex volgt de verkaveling van de fabrieksgebouwen die achter het kantoorgebouw stranden. De Bram van den Berghstraat heette oorspronkelijk de Spoorstraat en liep vanaf de Spoorlaan (deze loopt parallel aan het spoor) naar de Oostwal, de oude omwalling rond de binnenstad.

Bouwmassa

Het kantoorgebouw is opgetrokken in schoon metselwerk en telt twee bouwlagen. Het kantoorgebouw is onderkelderd en samengesteld uit meerdere bouwvolumes. De gevels van de verschillende bouwvolumes kennen ieder hun eigen vormgeving. Het voorste deel heeft een samengesteld schilddak, gedekt met tuile-du-Nord pannen. Het tussenlid heeft een plat dak en het achterste gedeelte heeft een geknikt tentdak, gedekt met pannen. Enkele latere uitbreidingen aan de achterzijde (noordwestzijde) zijn recent gesloopt.

Gevels

De gevels zijn opgetrokken in bruinrode baksteen met siermetselwerk. Tussen de venterassen van de voorgevel bevinden zich lisenen welke afgesloten worden met een art-nouveau-achtige ornamentiek. Aan de rechterzijde van de voorgevel is in 1925 een eenlaags bouwdeel toegevoegd. Dit is in hetzelfde materiaal en vormgeving gedaan als de reedsbestaande voorgevel. Het venster is origineel en zat oorspronkelijk in de zijgevel. Het voorste bouwdeel wordt afgesloten met een overhangende en verspringende gootlijst op klossen. De ingangspartij bestaat uit Toscaans-Dorische zuiltjes, een natuurstenen trap en houten vleugeldeuren. De bovenlichten van de vensters zijn nog wel origineel. Het gietijzeren schild aan de linkerzijde van de voorgevel was oorspronkelijk aangebracht op de middelste liseen (ter hoogte van e eerste verdieping), net boven een vlaggenmast.

Centraalbouw

Tegen de rechterzijgevel is een eenlaags aanbouw geplaatst (deels in 1925 en deels rond 1970. Het geveldeel van de voorbouw is net als de voorgevel geleed door lisenen, de tussenliggende gevel heeft echter geen vensters, maar is blind uitgevoerd. Het verhoogde ventrale bouwdeel heeft drie grote rechthoekige stalen vensters (1960). De vensters in de beneden zone zijn dichtgemetseld en vervangen door een lagere reeks liggende vensters. Het oorspronkelijke siermetselwerk is nog wel aanwezig. Aan de linkerzijde van de centraalbouw is het siermetselwerk nog aanwezig. De gevelopeningen in de gang naast de kantoorzaal zijn dichtgezet. De vensters van de kantoorzaal zijn in 1939 gewijzigd. De in 1939 gebouwde monsterzaal (1e verdieping) heeft eenvoudige bakstenen lisenen en zesruits vensters (ca. 1970-1975).

Achterbouw

Het mansardedak van de achterbouw is voorzien van brede dakkapellen. De dakramen (m.u.v. van achterzijde) zijn met eterniet-leien dichtgezet. De nieuwbouw die in 1961 tegen de achtergevel was gerealiseerd is inmiddels gesloopt. Om de gevel te beschermen tegen regen is hier plaatmateriaal aangebracht.

Portierswoning

De portierswoning is diverse malen verbouwd. Dit is met name af te lezen aan de voorgevel. Het meest rechter deel (begane grond en helft van de verdieping) is het oude metselwerk uit 1918. De erker aan de linkerzijde is in 1926 toegevoegd en de verhoging van de verdieping is het resultaat van de verbouwing in 1972. De gevel wordt afgesloten met een witgeschilderde houten plint.

Kelder

De kelder heeft geen bijzondere constructie

Draagconstructie

De constructie bestaat in het algemeen uit dragende muren met een enkelvoudige balklaag. De grote kantoorzaal op de begane grond heeft ijzeren I-balken. Op de verdieping (links achter) is de constructie versterkt met liggende ijzeren I-balken. Deze balken zijn net boven het oude vloerniveau aangebracht. In het achterste bouwdeel van de verdieping (rechterdeel) bevindt zich een afwijkende constructie. Acht houten kolommen met galerijconstructie staan hier in een kleine hoge zaalruimte. De constructie is aangetast door latere wijzigingen, zo is o.a. de galerij verwijderd en is de onderzijde van de kolommen verminkt. Hundertmark heeft in zijn rapport een reconstructie gemaakt. Inmiddels is de oude constructie echter in het zicht gebracht. De kolommen zijn versierde met moorse boogjes en houten kapitelen met getrapt gesneden zijden en gesneden decoraties (diamantkopjes). Van twee van de acht kolommen mist de onderzijde. Tevens mist de vloer van de tussenverdieping

Kapconstructie

De kap van het voorste bouwdeel bestaat uit drie eenvoudige schaarspanten met makelaar en klossen onder de gordingen. Bij de bakstenen attiek boven de voorgevel is een horizontale houten aankapping op het hoofddak aanwezig. De kap is geheel beschoten. Van de kapconstructie van het achterste bouwdeel is nauwelijks iets zichtbaar. Alleen van enkele jukbenen zijn de onderste delen zichtbaar in de ruimte van de voormalige monsterzaal.

Interieur

Sinds de vorige bouwhistorische opname (Hundertmark, 2002) is het interieur van het kantoorgebouw op verschillende punten gewijzigd. Doordat latere tussenmuren zijn gesloopt en wandafwerkingen zijn verwijderd is de oorspronkelijke indeling beter zichtbaar.